Op driejarige leeftijd heeft de kleine Wolfgang zijn ouders verloren. Sindsdien voedt zijn oom Eduard de jongen op. Als voormalig concertmeester heeft Eduard herkend hoe begaafd zijn neef is en de jongen leert het op de harde manier. De 6-jarige moet dagelijks 6 uur aan de piano oefenen en maakt al indruk op beroemde muziekfeesten. Als Eduard Fabricius na een concert in Luzern een been breekt en naar het ziekenhuis moet, kan hij zich door een kinderarts laten overhalen om Wolfgang enkele zorgeloze vakantieweken in een landhuis te gunnen. Het landhuis is eigendom van de jonge weduwe Elisabeth, die al snel erg gesteld raakt op de kleine jongen. Wolfgang raakt bevriend met de 11-jarige Heidi en Jöggi, een jongen van zijn leeftijd die voor het eerst een rivaal in hem zag...